Door Roel Sanders.
Centraal in het dorp ligt de middeleeuwse kerk die uit de elfde eeuw stamt en oorspronkelijk geheel in tufsteen als een gebouw in Romaanse
stijl werd opgetrokken. Latere restauraties en herstellingen in baksteen, het inhakken van grotere ramen en het dichten van kleinere, hebben een lappendeken van steensoorten en metselverbanden teweeggebracht, die hoewel ze een prachtig beeld van de bouwgeschiedenis liet zien, in de negentiende eeuw kennelijk als weinig fraai werd ervaren. De muren werden dan ook geheel met cementen platen bekleed.
De hoge ouderdom is daardoor voor een groot deel aan het oog onttrokken. In 1854 werd het koor afgebroken en een nieuwe gebouwd. De kerk werd daarbij ingekort, waardoor er meer ruimte werd gegeven aan het verkeer langs het Boterdiep.
Tot kort voor 1970 stond tegenover de kerk de kosterij, waarin tot 1875 tevens de lagere school gevestigd was.
Het huidige Kosterijland dankt zij naam aan dit gebouw.
De gereformeerde kerken aan Boterdiep en Pastorielaan stammen uit respectievelijk 1908 en 1948.
In en rond Zuidwolde bevinden zich (resten van) molens. Het Witte Lam (1860) en de molen in de Koningslaagte (1878) zijn poldermolens.
De korenmolen aan de oostkant van het Boterdiep (1848) ging in 1927 op elektrische maalkracht over, als gevolg waarvan de wieken niet meer nodig waren en het bovenstuk werd verwijderd. Andere molens waaronder een houtzaagmolen uit 1860 zijn verdwenen.
Verschillende middeleeuwse verkavelingrichtingen komen oostelijk van het dorp in twee “drieverkavelingspunten” bijeen.
Als gevolg van recente bebossing is één van deze punten enigszins aan het oog onttrokken.
Zuidwolde wordt wel het Boeskooldorp genoemd. Die naam heeft betrekking op de teelt van witte (en ook wel rode) kolen, die vooral in de twintigste eeuw een opvallende bedrijfstak was.
Het beeld "De Boeskoolboer" van de kunstenaar Gosse Dam op het pleintje in de Pastorielaan houdt de herinnering hieraan levend.