Door Roel Sanders.
Noordwolde ligt op de bewoningsas Beijum-Zuidwolde-Bedum. Het meest opvallende gebouw in het dorp is de middeleeuwse kerk, die uit de dertiende eeuw stamt en in romano-gotische stijl is opgetrokken. Meubilair van de kerk, waaronder een herenbank, is voorzien van fraai houtsnijwerk.
De toren, vroeger vrijstaand van de kerk, werd in 1639 verhoogd. Karakteristiek is de uivormige bekroning.
Bij Noordwolde stonden de borgen Widdama, Mensema en Thedema, die later werden vereenvoudigd tot boerenplaatsen.
Over het huis Widdama is in tegenstelling tot de beide andere borgen niet veel bekend. De laatst bekende eigenaren van Mensema waren leden van het geslacht Lewe, terwijl aan Thedema de namen van de geslachten Van Berum, Sickinghe en Van Starkenborgh waren verbonden. Deze geslachtsnamen worden in straatnamen in Zuidwolde teruggevonden.
In 1933 werd de openbare lagere school in Noordwolde opgeheven.
De steenfabriek van Douma op Plattenburg werd in 1918 afgebroken.
Van de rond 1850 gebouwde molen op de Willemsstreek rest nog slechts het onderstuk, nadat in 1926 het bovenste deel was verwijderd.
Doordat Noordwolde niet aan het in de zeventiende eeuw gegraven Boterdiep kwam te liggen, is het dorp waarschijnlijk niet uitgegroeid tot de omvang van Zuidwolde, dat wel de voordelen van de vaarweg heeft gekend.